"Hier wil je als broekie gevraagd worden om plaatjes op te zetten": een persoonlijke ode aan EKKO door Norbert Pek

Tekst: Norbert Pek
Foto: Matthijs van der Ven

Eigenlijk had ik niets in Utrecht te zoeken. Het leven bestond uit een poging tot afstuderen en m’n mening over muziek verkondigen op de sites KindaMuzik en De Subjectivisten, bezigheden die ik overal ter wereld zou kunnen doen. Maar Utrecht had cultuur. Telkens als ik de landelijke concertagenda spelde, bleken m’n favoriete nieuwe bands in Ekko en Tivoli te staan. Dus was het duidelijk. Die kant moest ik op. Op de eerste dag van 2003 ging ik er wonen. Kersverse huisgenoot en goede vriend en EKKO-vrijwilliger Gabri zette de transfer op zijn blog en the butterfly effect trad in werking. EKKO-programmeur Sytse Wils las het bericht en vroeg of die gast met al die meningen zin had om plaatjes te draaien bij een optreden. De officiële titel: concert-dj. Het leek me wel wat. Het leek me zelfs geweldig.

‘Everybody wants to be the dj, everybody thinks it’s oh so easy’ zong een Dewaele-broer op de achtergrond terwijl ik als een malle verzamel-cd’s ging branden. Wat straks in de zaal zou gebeuren wist ik niet, maar ik was in elk geval goed voorbereid. Vlak voordat ik naar de Bemuurde Weerd vertrok om te debuteren bij de band genaamd Karate, maakte m’n buik een looping van zenuwen en ik was even bang dat ik boven de wc zou belanden, maar ik belandde enigszins monter achter de draaitafel van een plek die al snel mijn tweede thuis zou worden.

Het was die eerste avond overweldigend om m’n meegebrachte muziek in de zaal te horen. Al die favoriete nummers, versterkt uit oneindig veel boxen: heaven knows I’m on a high now. Voor ik het wist waren de concerten voorbij en tikte de klok twaalf uur aan, de heilige want contractuele curfew. Wat ik had opgezet beviel de eenmanscommissie genaamd Sytse Wils en zo werd ik een van de vaste concert-dj’s. Oftewel: ik kon een cd-koffer kopen en er stickers op plakken. Het bleek al snel dat de rol van de concert-dj serieus werd genomen in de EKKO en, zo bleek later, ook in De Helling en Tivoli. Waar in zalen van andere steden geregeld een willekeurige tape werd opgezet, niet zelden door de geluidsman of manager van de band die er niet om gaf dat de geluidsniveaus van de tracks schommelden tussen standje bejaardentehuis en Thunderdome, wilde EKKO dat de sfeer van de avond constant klopte. Wie voor The Faint kwam, belandde in een bad met indie electro, wie voor Songs:Ohia kwam, kreeg er de allerbeste droefsnoeten bij,

Artiesten leken het steevast naar hun zin te hebben in EKKO. Als ik weer eens met mijn koffer kwam aanslepen, zaten ze in vakantiemodus aan de gracht. Omdat de kleedkamers uitkomen op de zaal, kwamen muzikanten vaker wel dan niet langs om door m’n cd’s te speuren, wat in het begin nog speciaal was en daarna de orde van de dag. Praktisch ook, want dan kon ik David Bazan van Pedro The Lion vragen of hij ‘Rapture’ nog wel eens speelde (het antwoord was overigens nee, omdat z’n naasten zich wild waren geschrokken van de expliciet seksuele songtekst en hij bang was nooit meer op familiefeestjes te mogen verschijnen). De charme van de dj-plek was dat deze ook benaderbaar was voor publiek, zodat iedereen die Shazam-loze tijd kon vragen wat er op stond. Een zekere avond kwam een onbekend iemand me vertellen dat m’n hoge tonen te schel stonden. Ik reageerde wat geïrriteerd maar hij had volkomen gelijk. Later vroeg hij welk nummer er op stond. Dat was ‘Such Great Heights’ van The Postal Service. Vond hij meteen een prachtnummer en ook daarin had hij gelijk. Het bleek Joep Smeets te zijn. Niet lang erna nam hij het programmeursstokje van Sytse over.

Joep en Sytse draaiden als De Gemene Mixmeesters de wekelijkse dansavond op zaterdag. Eens per maand draaide ik met Taco Nieuwenhuis dezelfde vijf uur in het cafégedeelte. We noemden onszelf Peq vs Taq en waren elkaars beste publiek. Na het laatste nummer liepen we steevast de grote zaal in. Het gesprek verliep dan zo.

Peq vs Taq: ‘Er kwamen de hele avond mensen teleurgesteld uit jullie zaal.’
De Gemene Mixmeesters: ‘Wij hebben veel klachten gehad over het lage niveau in het café.’
Peq vs Taq: ‘Bijna iedereen kwam hoofdschuddend bij jullie vandaan. Eentje moest huilen. Wij moesten ze weer opvangen.’
De Gemene Mixmeesters: ‘Een paar bezoekers die jullie hoorden draaien willen nooit meer in EKKO komen. Wat hebben jullie allemaal opgezet?’

Joep had als programmeur dezelfde scherp afgestelde antenne als zijn voorganger. Hij vroeg of ik een zaterdagavond wilde draaien bij een nieuwe Schotse band genaamd Franz Ferdinand. Ik had hun enige release, de Darts of Pleasure EP en die vond ik, net als Joep, zeer plezant. Joep verwachtte weinig publiek. Niemand kende ze, ze stonden de avond ervoor op London Calling, en de tweede avond van het Britse festival viel dus samen met de EKKO-show waardoor de doelgroep was gevlogen. Toch wilde hij ze hebben. Ik sprak de bandleden van Franz Ferdinand op die eerste London Calling-dag. Ik was mijn mening over muziek gaan ventileren op een groter platform, de landelijke 3voor12, en moest ze daarom interviewen. ‘s Avond zag ik ze in de kleine Paradiso-zaal, een dag later kwam ik ze in de Utrechtse binnenstad tegen, samen met voorprogramma The Fiery Furnaces. Ze vroegen me waar ze een broodje konden kopen en ik vrees dat ik ze in al m’n onwetendheid niet naar Bigoli maar naar een inwisselbare keten heb gestuurd. In EKKO speelden ze voor zo’n 50 man. Vier maanden en ‘Take Me Out’ later stonden ze er weer en toen was hun show de hottest ticket in town. De avond ervoor had EKKO ook een uitverkochte show. Dat was Death Cab For Cutie. Niet slecht. Zeker niet slecht.

Franz Ferdinand heeft nog altijd een sterke band met Utrecht en dat is. Allesbehalve toevallig dat dit begon bij EKKO. Los van de scherpe programmeur-functie die EKKO nog altijd heeft, is die plek aan de gracht natuurlijk een idyllischer kennismaking met de stad dan, laten we zeggen, Hoog Catharijne. Hier wil je als band geboekt worden. Vanuit hier wil je de stad inlopen, op zoek naar een broodjeszaak. En hier wil je als broekie gevraagd worden om plaatjes op te zetten. Zodat niet alleen jij je muzikale ontdekkingen hoort, maar alle mede-nerds ook.

← Terug