Planet of Sounds and Characters: een terugblik op de EKKO-jaren van Marten Leurdijk

Tekst en scans: Marten Leurdijk 

Heel af en toe ga ik nog naar een concert in poppodium EKKO – even afgezien van de afgelopen corona-periode. En nu ook met mijn dochter, al dan niet in combinatie met vegetarisch eten in het café. Bekende gezichten van vroeger zie ik dan nauwelijks of niet en dat is misschien maar goed ook. Al kan herinneringen ophalen natuurlijk best leuk zijn. In herinneringen brengen mensen onder woorden wat ze denken als ze terugkijken lees ik op internet. En ik denk nog best vaak terug aan mijn tijd bij EKKO, die zo’n vijf jaar duurde. Dus heb ik die gedachten nu, in dit jubileumjaar, maar eens verwoord, want: Schrijvers kunnen ervoor zorgen dat herinneringen levend blijven.

Mijn eerste stappen in het pand aan de Bemuurde Weerd zette ik waarschijnlijk als 18-jarige, midden jaren 80, tijdens de introductiedagen van de universiteit. Er staat me vaag iets bij van een optreden van een Jeroen van Merwijk-achtige cabaretier (misschien was hij het wel gewoon), anders was het een feest of een rondleiding. En waarschijnlijk heette het toen nog net niet EKKO, want zo ging het toen nog progressieve jongerencentrum pas in 1986 heten, en werd het een cultureel centrum. De mentor van mijn introductiegroepje zie ik nog steeds voor me en nu ik dit opschrijf schiet me ook de naam van de band waarin hij toen speelde te binnen: A Modest Proposal. Even googelen leert dat dit klopt en herken ik zijn naam: Ton Coolen, een sympathieke jongen (hij zal nu begin 60 zijn), die zijn mentorgroepje meenam naar zijn kamer en daar ook, waarschijnlijk op ons verzoek, zijn eigen plaat opzette. Zelf luisterde ik toen al een paar jaar naar alternatieve muziek, had bijvoorbeeld na The Cure ook de Cocteau Twins ontdekt en A Modest Proposal speelde muziek in dat genre.

Daarna duurde het nog anderhalf jaar voor ik zelf op kamers ging wonen (op het IBB, ook nooit ver weg in mijn gedachten) en de eerste jaren kwam ik zelden in EKKO. De meeste bands die er werden geprogrammeerd kende ik niet of nauwelijks, het was echt niche, zoals je dat nu zegt, misschien wel te veel (ik lees in een oud werkplan: De muziekprogrammering van EKKO stelt zich ten doel experimentele tendensen onder de aandacht van het publiek te brengen. Optredens van relatief onbekende bands die door hun vernieuwingsdrang en eigenzinnigheid in de grote zalen niet aan bod komen. Waarvan akte). Ik was meer te vinden bij concerten en feesten (SWAK!) in Tivoli Oudegracht en af en toe in de Vrije Vloer. Ook hou ik niet zo van grote groepen, dan wel kliekjes. En EKKO leek een ietwat gesloten en donker bolwerk. Obscuur, net als die bands dus. Maar op een gegeven moment oefende het toch een aantrekkingskracht uit en meldde ik me aan als vrijwilliger, bij de bargroep, de beste manier om medewerkers en bezoekers te leren kennen. En dan blijken het inderdaad bijna allemaal geen ‘gewone’ mensen, maar wel ‘gewoon’ leuke mensen te zijn. En word je er steeds meer ingezogen, tot je er niet meer bent weg te slaan.

Na een overbruggingsperiode bij de kookgroep (gezellig, maar verder geen onverdeeld succes) kwam ik bij de bandsgroep. Zij programmeerden door het geringe budget in principe maar twee avonden in de maand. Hoe dan? En wie en wat dan?? Vraag het me niet, ik vond het een onmogelijke opdracht toen ik zelf kortstondig programmeur was, onder meer en onder andere rekening houdend met het geringe budget (15000 gulden per jaar), EKKO’s missie om vooruitstrevend te zijn (maar ook weer niet te onbekende bands, want je wil toch bezoekers) en de verschillende smaken. Dit laatste leverde veel discussie op, héél veel discussie…

Dit is een ingekorte versie van de column. Het volledige artikel is te lezen op website van Marten.

← Terug